Worstel je met je zelfbeeld vanwege je overgewicht? Ontdek dat je ware Zelf kennen het simpelste is wat er is.

Dit artikel is geschreven voor serieuze spirituele zoekers met een interesse in non-dualiteit (advaita), die de worsteling met hun gewicht (en derhalve eetgedrag, lichaam en zelfbeeld) willen zien als een liefdevolle uitnodiging naar zelfrealisatie.

De meeste mensen die worstelen met hun overgewicht worstelen ook met hun zelfbeeld. Hoe ons lichaam eruit ziet, heeft een pijnlijke invloed op ons identiteitsbesef. Wat velen niet beseffen is dat deze worsteling en pijn niet veroorzaakt worden door het overgewicht of lichaamsvorm, maar door een onjuist besef van wie we werkelijk zijn. Vanuit onwetendheid zitten we gevangen in een misleidend hypnotisch zelfbeeld (zie: Waarom het echt lijkende lichaam en overgewicht niet echt [oftewel illusie] is), maar waaruit we ons gelukkig kunnen bevrijden als we weten hoe we onszelf kunnen kennen zoals we werkelijk zijn.

Onszelf kennen zoals we werkelijk zijn is heel anders dan het kennen van alle andere dingen. Het is belangrijk om dit verschil in kennen (te vervangen door onder andere bewustzijn, waarnemen, zien of ervaren) te begrijpen, omdat dit de simpelste sleutel is naar absolute non-duale bevrijding.

Aangezien binnen Advaita Vedanta het doel van het menselijk leven de hoogste staat is die bekend staat als jnana (zelfkennis, puur bewustzijn), wat synoniem is met het ware Zelf, kan het lijken dat ons ware Zelf een object van kennis is zoals objecten van kennis als ons lichaam, anderen, de wereld en God. Niets is minder waar en als je een diep verlangen hebt naar zelfbevrijding, dan is het een fundamentele vergissing die moet worden doorzien en daarna losgelaten.

Het kennen van andere dingen dan onszelf

Laten we beginnen met de gangbare ervaring van iedereen, namelijk het kennen van andere dingen dan onszelf. Bij dit soort kennen zijn drie kenfactoren betrokken, namelijk:

  1. De kenner of het subject (wat het ego-‘ik’ wordt genoemd);
  2. het gekende of wat gekend wordt, met andere woorden objecten, fenomenen (verschijnselen), feiten, concepten, theorieën, geloof, enzovoort, en
  3. het middel waarmee wordt gekend, zoals onder andere zien, horen, ruiken, proeven, voelen, ervaren, denken en geloven.

Dit kennen van andere dingen dan onszelf wordt objectieve kennis genoemd vanwege het kennis hebben van objecten.

Een voorbeeld: Als je deze tekst leest op je telefoon, tablet of computer, dan 1) ben jij die deze tekst ziet en leest de kenner, het subject, 2) de tekst en het medium waarop je het ziet, de gekende objecten, en 3) het middel waardoor je het kent, is het te zien, waar te nemen of te lezen.

In alle objectieve kennis is er dus altijd een kenner, een gekend object en het middel om het te kennen. En dit kan bijvoorbeeld vervangen worden door onder andere een waarnemer (het subject), het waargenomen object en waarnemen (het middel); of degene die ziet (het subject), het geziene object en het zien (het middel); of de ervaarder (het subject), dat wat wordt ervaren (het object) en het ervaren zelf (het middel). Bij elk object dat wordt waargenomen, of dat nu extern (buiten ons, zoals anderen en de wereld) of intern (in ons, zoals gedachten, herinneringen, gevoelens e.d.) is, blijven deze drie kenfactoren van toepassing.

Kennen van objecten is altijd dualistische kennis, omdat er een ‘ik’ (het subject) is dat iets anders (het object) waarneemt.

Dualistisch betekent dat er twee zijn: het subject en het object. Objectieve of dualistische kennis bestaat dus altijd uit een subject-object bewustzijn en daarom uit een subject-object werkelijkheid. Er is sprake van een scheiding of verdeling, want het ene (het subject) staat afzonderlijk van of tegenover het andere (objecten).

Bij objectieve kennis is er altijd sprake van kennis en onwetendheid als polariteit. Deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, het zijn twee zijden van dezelfde medaille. We kunnen (als subject) namelijk iets (een object) wel of niet kennen. Als we vandaag iets nieuws ontdekken of leren kennen, betekent dit dat we voor deze ontdekking er onwetend over waren. Elke keer als we iets leren, is meteen de onwetendheid die er daarvoor was aanwezig. Weten en niet weten gaan hand in hand in de dualistische ervaring.

Vooral op het spirituele pad is diepgaand inzicht in deze polariteit belangrijk. Het kan ons namelijk helpen een halt toe te roepen aan de misleiding van het ego (subject) om continu meer te willen lezen, leren en kennen (over objecten). We maken zelfs zelfrealisatie en zelfkennis tot object en geloven, onterecht, dat dit ertoe leidt dat we zo ons ware Zelf kunnen realiseren met alle voordelen van dien.

Het kennen van onszelf

Onszelf kennen is van een compleet andere aard. Ramana Maharshi’s lied ‘Zelfkennis’ (Atma-Vidya) zegt het volgende:

“Ah [wat een wonder], atma-vidya (zelfkennis) is buitengewoon gemakkelijk,
ah, [zo] buitengewoon gemakkelijk!
Zelfs voor de allerzwaksten
Zo echt is het Zelf
Dat in vergelijking daarmee de amlak (een kruisbes)
In iemands hand slechts een illusie lijkt.”

De metafoor van de kruisbes wordt in India traditioneel gebruikt om alles te verklaren wat voor de hand ligt. In deze tekst verwijst het naar de ogenschijnlijke directe waarneming die voor iedereen geldt, namelijk een kruisbes die in iemands hand ligt. De waarneming van de kruisbes is een objectieve waarneming, want deze bestaat uit de drie factoren subject, object en middel.

Ramana Maharshi vertelt ons hier echter dat onszelf (ons ware Zelf) kennen zelfs nog directer waarneembaar is dan de kruisbes die in iemands hand ligt. Er is namelijk geen enkele objectieve kennis nodig om onszelf te kennen. Onszelf kennen is een moeiteloos kennen of bewustzijn, we weten namelijk altijd ‘ik ben’ of ‘ik besta’. Er is geen enkele inspanning die je kunt verrichten om jezelf te ontdoen van het bewustzijn ‘ik ben’ of ‘ik besta’. Net zo min als dat je moeite hoeft te doen om te weten dat je bent of bestaat.

Zelfs iemand die denkt ‘ik weet niet wie ik ben’, moet bestaan om te kunnen denken ‘ik weet niet wie ik ben’. Dit onweerlegbare feit betekent dat het onmogelijk is onszelf niet te kennen.

Alleen al als iemand zegt ‘ik ken mijzelf niet’, moet er het kennen van het niet kennen zijn. Is er enig moment in de drie staten van wakker zijn, dromen of diepe (droomloze) slaap dat we ons niet bewust zijn van ‘ik ben’ of ‘ik besta’? Nee.

Niemand kan dus zeggen dat hij niet bestaat. Niemand zal beweren als hij ’s ochtends wakker wordt dat hij vannacht tijdens de diepe droomloze slaap niet bestond. En dat terwijl er tijdens de diepe slaap geen enkel object aanwezig was in onze waarneming om te kennen. We weten altijd dat ‘ik ben’, maar het is geen kennis in de gangbare objectgerelateerde manier waarop we kennis interpreteren met de drie factoren subject, object en middel. Onszelf kennen is niet dualistisch van aard: er is geen sprake van twee dingen, namelijk één ding dat een ander ding kent.

Ramana Maharshi zegt in vers 33 van Ulladu Narpadu (Veertig Verzen over Wat Is):

“Het zeggen van ‘ik ken mezelf niet’ of ‘ik heb mezelf gekend’ is reden voor spot. Waarom? Zijn er twee zelven, waarbij het ene het andere tot object maakt, terwijl het de waarheid is dat iedereen de ervaring heeft dat ze één zijn?”

Daar het besef ‘ik ben’ een moeiteloos kennen is, hoeft er niets te worden gedaan om onszelf te kennen, het is het pure zijnsbewustzijn. Daarom zei Ramana Maharshi: ‘Jezelf kennen is jezelf zijn.’ Om jezelf te kennen is het subject jezelf, het object dat gekend wordt is jezelf en het middel of proces om het te kennen is jezelf, dus er is er maar één, jezelf, het besef ‘ik ben’. Jezelf zijn, of je ware Zelf zijn, is dus één zonder een tweede (objecten). Het is het bewustzijn van bewustzijn of bewustzijn dat zich bewust is van alleen zichzelf, wat puur non-duaal bewustzijn wordt genoemd. Je zou kunnen zeggen dat dit pure bewustzijn zowel het subject, object als middel is zonder dat er sprake van drie afzonderlijke kenfactoren. Het is alles in één.

Onze ware natuur, wie we werkelijk zijn, kent zichzelf dus zoals zij is. En hoe kennen we onszelf? Daar komt geen enkele ‘hoe’ aan te pas. We hoeven niets te doen om onszelf te kennen, want we zijn altijd. We kennen onszelf door simpelweg te zijn. Als het gaat om onszelf zijn kennen en zijn identiek. Dit is wat in het Sanskriet sat-chit wordt genoemd; sat staat onder andere voor zijn, bestaan, waarheid, realiteit en chit staat onder andere voor bewustzijn en kennis. Deze non-duale aard van kennen, van bewustzijn van zijn, zonder iets anders (objecten) te kennen, is altijd vredige gelukzaligheid, ananda, want er is geen enkel extern of intern object aanwezig om onze vrede en geluk te verstoren. Daarom is onze ware natuur sat-chit-ananda.

Je bent geen object van kennen

Ramana Maharshi en andere jnani’s (een jnani kent de directe ervaring van zichzelf als puur bewustzijn, jnana, met andere woorden verlichting) zeggen niet alleen dat het (ons) Zelf geen andere objecten kent, maar ook dat het Zelf zichzelf niet kent. Het is belangrijk om dit goed te begrijpen, want hoe kun je dan iets kennen wat niet te kennen valt?

Het Zelf kent zichzelf niet, omdat het Zelf, jezelf of ‘ik ben’, geen object is van kennen. En toch kent het zichzelf, zoals ik hiervoor heb uitgelegd. Het Zelf is het pure of absolute subject dat zichzelf kent via zichzelf en het is altijd aanwezig. Dit wordt ook wel directe kennis genoemd, in tegenstelling tot objectieve kennis dat indirect is.

In Talks 197 zegt Ramana Maharshi:

“Dat wat is zegt niet eens ‘Ik ben’. Want ontstaat er enige twijfel ‘ik ben niet’?”

Onszelf kennen is de meest simpele en ook enige directe en ware kennis die non-duaal van aard is. Alle andere kennis is dualiteit (een subject dat objecten kent), en daarom vals, maya, wat ‘dat wat niet is’ betekent, kortom illusie. Het fundamentele besef van ‘ik ben’ is het pure bewustzijn, het ware kennen en volgens jnani’s als Ramana Maharshi de ultieme kennis en het enige dat gekend moet worden. Hij zei:

“Het enige nuttige doel van de huidige geboorte is om naar binnen te keren en het zelf te realiseren. Er is niets anders te doen [kennen].”

Het kernprobleem dat wij ervaren

Non-duale spirituele teachings, waaronder deze uitleg over het kennen van jezelf (het Zelf) en het kennen van iets anders dan jezelf, zijn er alleen maar om te helpen bij het kernprobleem dat we ervaren en het drama van het dagelijkse menselijke leven en de wereld veroorzaakt. We hebben namelijk bovenop dat fundamentele en pure bewustzijn ‘ik ben’ een valse kennis gesuperponeerd. Net zoals er in de schemering een stuk touw wordt aangezien voor een slang. De slang wordt als foute kennis (waarneming) gesuperponeerd op het touw; het is een mentale illusie die over de waarheid heen wordt gelegd. Dit valse, illusoire kennen is een verdeeld en daarom dualistisch bewustzijn dat zichzelf niet ziet als het ene ‘ik ben’, maar als ‘ik ben dit en dat’ met als eerste identificatie ‘ik ben het lichaam’. De waarheid is gemaskeerd door een leugen.

Niet alleen identificeren we ons met het fysieke lichaam, we identificeren ons ook met de levensenergie (prana), het denken (gedachten, herinneringen, concepten, gevoelens, emoties e.d.), het intellect (het onderscheidende, oordelende, redenerende aspect van het denken) en de wil (onze verlangens en neigingen). Naast deze verbeelde identificatie scheppen we mentaal een universum met objecten ‘buiten’ onszelf (voorbij de grens van ‘mijn’ lichaam) om te kennen. Alle ervaringen van dit valse ‘ik’ en ‘mijn’ creëren vervolgens ‘hij, zij, anderen, die en dat’.

Het valse bewustzijn verdeelt zichzelf dus in iemand (de kenner, het subject of ego) die kent en objecten die gekend worden. Het schept een valse kenner, ego, die kennis krijgt van externe objecten. De valse kenner schept dualiteit, sterker nog, het verkeerde bewustzijn van onszelf is dualiteit. Het identificeert zich met het lichaam en de bijhorende objecten van levensenergie, denken, intellect en wil. Al deze objecten kennen we als ‘mijn’ lichaam wat door een ‘ik’ wordt waargenomen of ervaren. In dit valse bewustzijn identificeert het subject zich dus met een object, of met een reeks objecten, terwijl het niet die objecten is. En vanuit deze valse identificatie met het lichaam wordt er dan vervolgens onterecht een wereld en anderen ‘buiten’ zichzelf gekend.

Deze daad van onterechte identificatie met het lichaam (inclusief levensenergie, denken, intellect en wil), want het is ‘mijn lichaam’ en ‘ik ben dit lichaam’, is dus allesbehalve het ware zijnsbewustzijn en creëert de pijnlijke afgescheidenheid van onze ware natuur, sat-chit-ananda, dat zichzelf alleen maar als volmaakte vrede, vrijheid en vervulling ervaart.

Door deze misleidende kennis wordt de kennis van ons ware bewustzijn verhuld, de staat van het Zelf dat zich niet verdeelt in kenner en gekende, in waarnemer en waargenomene. Hierdoor wordt dat wat waarheid is niet gezien, en dat wat onwaar is voor waar aangenomen. Doordat de waarheid over wie je werkelijk bent verhuld wordt, aanvaarden en ervaren we niet dat het geloof ‘ik ben dit lichaam’ met al zijn objectieve, onjuiste kennis in essentie niet bestaat. Net zoals de slang onjuiste kennis is en niet werkelijk bestaat, behalve in de verbeelding die ontstaat door onwetendheid. We aanvaarden en ervaren niet dat er alleen maar ‘ik ben’ is, dat er alleen maar is wat is, het absolute subject zonder enige objecten, het ene zonder een tweede, oftewel advaita, non-dualiteit.

Voorbij kennis en onwetendheid

De oplossing is dus om onszelf weer te kennen zoals we werkelijk zijn. Nogmaals, we kunnen onszelf nooit niet kennen, maar het lijkt alsof we worden tegengehouden door de valse kennis ‘ik ben dit lichaam’. Dit lijkt zo, want het houdt ons niet echt vast. Wij houden ons eraan vast, wij zijn niet bereid deze valse kennis los te laten. We houden ons vast aan de persoon (synoniem voor het lichaam) die we door een vergissing denken te zijn en als gevolg daarvan houden we onszelf via de zintuigen aan zoveel andere dingen vast om onze valse bestaansrecht als ‘ik ben dit lichaam en denken’ in stand te houden. Met als grootste valkuil dat ons geluk zou afhangen van dat wat het lichaam en denken gelukkig maakt, en het idee dat we geboren zijn en zullen sterven.

Alleen als ons ware Zelf, het altijd aanwezige onvernietigbare ‘ik ben’-besef, ervaren we het onveranderlijke geluk dat onze ware natuur is en zijn we vrij van geboorte en dood — ervaren we de onsterfelijke staat als het vormloze (objectloze) Zelf.

Als we onszelf dus willen kennen zoals we werkelijk zijn, het altijd aanwezige wetende besef van ‘ik ben’, moeten we niet langer vasthouden aan al dit valse kennen, maar juist vasthouden aan het ware kennen, de waarheid van wie we werkelijk zijn. Als we ons alleen vasthouden aan ‘ik ben’ valt al het andere weg, valt alle dualiteit weg. Valt al het doen als daad van kennen van objecten weg, en kennen we onszelf gewoon door alleen onszelf te zijn.

Ook onwetendheid en kennis vallen weg. Weten en niet weten maken deel uit van de dualistische perceptie. Net zoals gebondenheid en verlichting. Ons ware Zelf, het ‘ik ben’, overstijgt dit en is daarom vrij van onwetendheid en kennis, vrij van gebondenheid en verlichting. Nogmaals, we kunnen nooit niet weten dat we zijn en we hoeven nooit iets te doen om te weten dat we zijn. We zijn gebonden noch vrij, we zijn. Het besef ‘Ik ben’ is de absolute, onvernietigbare en altijd aanwezige Waarheid en Vrijheid.

‘Ik ben DÁT’

Ondanks de rationele, filosofische onderbouwing van je ware Zelf is de kern van Advaita Vedanta gebaseerd op de werkelijke non-duale ervaring van jnani’s: ‘Ik ben Dat’. Jnani’s ervaren geen subject-object werkelijkheid zoals wij; zij ervaren alles als zichzelf, het Absolute Subject, het ene zonder een tweede.

In de praktijk echter zijn de meeste spirituele zoekers nog niet rijp genoeg om deze Absolute Waarheid te vatten. Het denken van de spirituele zoeker is gehypnotiseerd met de conditioneringen (vasana’s) van dualiteit, waardoor de spirituele instructie ook geformuleerd wordt in de relatieve taal van dualiteit, terwijl in absolute zin de werkelijke ervaring advaitisch (non-duaal) is.

Spirituele instructies worden gegeven om het gebrekkige begrip van de spirituele zoeker te corrigeren. Om hem geschikt te maken om de Absolute Waarheid van non-dualiteit als ervaring te realiseren. Door te vertellen dat het belangrijk is dat jij jezelf kent, word je er eigenlijk aan herinnerd jezelf te zijn en alles te verwerpen wat niet jezelf is.

“De Ziener [Kenner] is het belangrijkst. Jij Bent. Dat is het belangrijkste. Concentreer je op de Ziener, niet op het Geziene [objecten]. Alles wat je ziet, is vals en alleen de Ziener is waar. Alle kennis die je vergaart, is nutteloos totdat je vasthoudt aan je Zelf. Jij bent de Waarheid [sat], niet wat je verteld wordt, niet wat je ziet.”
– Ramana Maharshi, Face to Face, 197

Het probleem is dus niet dat we zijn – we zijn altijd alleen maar ‘Dat’ – maar dat we niet ervaren wat we zijn. Het is vanwege onze onjuiste perceptie dat wij objecten kennen en dat de verwarring ontstaat dat wij het Zelf niet kennen. Alleen vanwege de onterechte identificatie door het valse ‘ik’, het ego, worden de objecten gekend. We moeten onszelf dus ontdoen van onze valse kennis door onszelf te onderscheiden van de objecten die we als onszelf aanzien. Door te beseffen dat het ‘ik’ in het idee ‘ik ben dit lichaam’ niet het lichaam is, maar héél iets anders. Wanneer men door aandachtig onderzoek begrijpt dat er alleen het ware ‘Ik’, het Zelf, bestaat, verdwijnen alle beperkingen en gebondenheid.

We moeten daarvoor onze aandacht naar binnen richten, weg van de objecten, en ons alleen nog maar vasthouden aan onszelf, het subject. Vasthouden aan onszelf betekent niets anders dan continu aandacht schenken aan datgene wat we altijd kennen, namelijk ‘ik ben’. Wanneer het verdeelde bewustzijn teruggaat naar zijn bron, het ‘ik ben’ en daar blijft, raakt het uiteindelijk definitief gevestigd in het pure, grenzeloze bewustzijn dat nooit iets ervaart of kent dat anders is dan zichzelf.

Tot slot eindig ik graag met een (eigen) vertaling van de vierde vers van Ramana Maharshi’s Zelfkennis:

Wat heeft het voor nut om dingen te kennen
anders dan het Zelf? En het Zelf kennende,
welk ander ding is er om te kennen?
Dat ene licht dat schijnt als vele zelven,
Het zien van dit Zelf binnenin
Als de bliksemflits van het bewustzijn;
Het spel van senade; de dood van het ego;
De bloei van gelukzaligheid.

***

Wil je graag vanuit een non-duale visie ondersteund worden bij het bevrijden van de fysieke, emotionele en mentale ballast die je (hardnekkig) gebonden blijven houden aan de egohypnose ‘ik ben het lichaam’, zodat je kunt zien en zijn wie je werkelijk bent? Meld je dan aan voor een diepZelfduiksessie met Sandra.

Sandra Derksen is non-duaal hypnotherapeut, businesscoach voor profesionals met een praktijk, en ze heeft 11 boeken gepubliceerd, waaronder Afvallen als Spirituele Oefening, Overgewicht als Sleutel tot Verlichting, Annamalai Swami – Je Echte Zelf (deel I en II) & Ramana Maharshi’s Forty Verses on What Is