Toen ik gisterenavond vroeg naar bed ging, zette ik voor de verandering een keer de wekker. Om vijf uur. Lekker vroeg omdat de (zeer) vroege verstilde ochtenduren zich heel goed lenen voor spiritueel inkeren.
Gedurende de slaap had ik een droom. In deze droom had ik ook de wekker gezet op vijf uur, maar werd plotsklaps midden in de nacht wakker. Ik vroeg me af hoe laat het was. Hoe lang ik nog kon slapen totdat de wekker afging. In de verte hoorde ik de geluiden van een klok die twee keer sloeg. Het was dus twee uur ’s nachts. Ik kon nog drie uur slapen. Alleen was ik niet voor niets wakker geworden: de (mij zo niet bekende) mensen (die in de droom wel als bekend voelden) met wie ik blijkbaar ergens was (geen idee waar), waren nog wakker en maakten het nodige lawaai dat mij ervan weerhield weer in slaap te vallen. Ik wond mij daarover op, want ik moest vroeg op!
Dit is een deel van wat ik in mijn dagboek schreef vanochtend. Niet omdat ik mijn dromen wil verklaren op een wijze waarop de meeste mensen hun dromen proberen te verklaren, maar omdat wat er gebeurde in de droom een andere uitnodiging bevat om iets essentieels te zien, jezelf aan te herinneren; een non-duale, transcendente uitnodiging naar je ware Zelf. Namelijk dat ik droomde dat ik sliep, hieruit wakker werd, de wekker had gezet en graag weer verder wilde slapen. En dat ik vervolgens ‘echt’ wakker werd, omdat er ‘in het echt’ een wekker af ging, zodat ik ‘echt’ kon opstaan.
Advaitisch meesters, zoals Shankara, Ramana Maharshi en Nisargardatta Maharaj, die de waarheid gerealiseerd hebben van wie ze werkelijk zijn, zeggen dat het ‘wakker zijn’ – de waakstaat met al zijn fenomenen – nog steeds gezien moet worden als een droom. Iets wat overigens ook wordt gezegd in het Dzogchen (ook wel Atiyoga genoemd, een Tibetaans Boeddhistische leer), alhoewel ik daar qua jargon veel minder in thuis bent. Net zoals je in de droom vanuit het denken een hele wereld met jezelf en anderen projecteert, projecteert het denken in de waakstaat ook een wereld met anderen buiten zichzelf.
Zo schreef ik verder in mijn dagboek (ietsje aangepast voor dit schrijfsel): ‘En zo droom ik nu ook de waakdroom, dat ik wakker ben en aan het schrijven. Op een plek, in mijn huis, mij voorbereidend op een dag, net zoals in de (slaap)droom de wekker had gezet om mij voor te bereiden op iets (een wandeling?). Terwijl dit ogenschijnlijk gebeurt, de projectie van het denken wordt gezien, kan ik niets anders dan de aandacht richten op het ‘Ik Ben’. Aan wie deze droom verschijnt, dat wat zich bewust is van de droom (zowel tijdens de slaap als tijdens het wakker zijn), en dat wat zich bewust is van zichzelf, het besef van zijn, van bestaan, van leven. Niet leven in de zin van ‘leven in dit lichaam, en dat er geen leven meer is als dit lichaam sterft’, maar Leven, vanuit non-duaal Zijn. Non-duaal Leven!’
Leven wordt door de meesten gezien vanuit de koppeling met sterven, met dood. Zijn bestaansrecht vindend in jezelf identificerend met het sterfelijke, menselijke lichaam. Je levenslicht is dan verbonden met de ‘ik ben dit lichaam’-hypnose. Je gelooft – zeer onterecht – dat jij het lichaam bent, gevangen in het idee dat je bent geboren, een leven leidt (of zeer waarschijnlijk op momenten er vanwege lijdt) en zult sterven. Wij zijn zo gehypnotiseerd om leven te zien als iets wat zich afspeelt tussen een geboortedatum en een overlijdensdatum. Die tijd daartussen is (je) leven. Misschien geloof je dat er een hemel (of hel) is, of een volgend leven. Maar het gaat zoveel verder dan dat, en als het wordt gezien (begrepen), is het zoveel simpeler dan dat.
LEVEN in de ware betekenis, heeft niets te maken met het hebben van een lichaam. In de diepe droomloze slaap was er geen enkel idee van een ik, een lichaam of wereld aanwezig, er was geen enkele gedachte, en toch zul je niet zeggen dat je toen niet bestond. Niemand zegt: “Vannacht bestond ik even niet tijdens de diepe droomloze slaap.” Dit is een fundamentele vingerwijzing, naast het fenomeen dromen, die over het hoofd word gezien.
In elk moment is er een besef aanwezig van ‘ik ben’, van ‘ik’, van ‘zijn’, van ‘bestaan’ – van leven. Een besef dat niet gebonden is aan het hebben van een lichaam. Laat staan aan tijd en ruimte wat gekoppeld is aan het (dualistische) idee van ‘ik ben dit lichaam’. Dit besef is het bewustzijn dat zich bewust is van zichzelf, het pure non-duale absolute bewustzijn – het ware LEVEN. Eeuwig, onveranderlijk en zelfschijnend. Met en zónder lichaam!
Je identificatie met het lichaam is ‘niet-ik’, ‘niet-Zelf’, ‘niet-leven’, het is niet de ultieme waarheid. Het is zelfs de grootste bedrieger. Geloven dat het leven er alleen is, bestaat, omdat jij je identificeert met het lichaam is de meest belangrijke vergissing die je maakt. Laat staan dat je nog eens lijdt (worstelt, ontevreden bent, verzet, strijdt) in dit zogenaamde leven, omdat je bijvoorbeeld te dik (of te dun), te zwaar (of te licht) bent. Of misschien heb je precies het juiste gewicht, maar is er in jouw ogen (denken) iets niets helemaal perfect aan jouw lichaam en zou je dat graag anders zien.
En als je dit soort issues niet mocht hebben, dan zijn er zolang je gelooft dat jouw levenslicht is verbonden met het zijn van het lichaam, zolang er een denken is, ongetwijfeld andere zaken waar je mee worstelt.
Maar ga weer even terug naar de uitnodiging die er zit in dromen: om te ontdekken (realiseren) wie (wat) je werkelijk bent. In de droom ervaar je alles ook als ‘echt’. Dat je een echt lichaam hebt, dat er een echte wereld is waarin je leeft en dat de mensen in de droom echt zijn. Als iemand in de droom tegen je zou zeggen dat je droomt, het allemaal niet echt is, slechts verbeelding, zou je waarschijnlijk zeggen dat dit onzin is, want je beleeft, voelt, ervaart alles als echt.
Alleen als je ontwaakt uit de droom, in de zogenaamde waakstaat, zie je dat het allemaal ‘slechts’ een droom was. Of deze nu leuk of vervelend was. Niemand anders hoeft je nu te vertellen dat het allemaal een droom is, geprojecteerd door het denken. Daar waar je in de droom zelf het bewijs ervan niet kon zien, ben je nu in deze waakstaat wel in staat het bewijs van dat het slechts een droom was te zien.
Als je echter gelooft dat deze waakstaat echt is, het lichaam echt is en jij dit bent, de wereld echt is, je een bepaald leven leidt dat echt is, waarin je op momenten echt lijdt aan, worstelt met of verzet tegen dit of dat, dan ben je nog steeds aan het dromen.
In deze droom verschijn ik als een droomfiguur met dit schrijfsel om je te vertellen dat je nu nog steeds droomt. Dat het ware oneindige Leven, het ongeboren Zijn – wat inherent is aan ultieme vrede en geluk – op je wacht om te worden gezien. Dit alleen al kunnen zien, is de directe bevrijdings- c.q. ontwakingsweg uit de misleidende droom ‘ik ben het lichaam (dat te dik is)’.
***
Wil je graag vanuit een non-duale visie ondersteund worden bij het bevrijden van de fysieke, emotionele en mentale ballast die je (hardnekkig) gebonden blijven houden aan de egohypnose ‘ik ben het lichaam’, zodat je kunt zien en zijn wie je werkelijk bent? Meld je dan aan voor een diepZelfduiksessie met Sandra.
Sandra Derksen is non-duaal hypnotherapeut, businesscoach voor profesionals met een praktijk, en ze heeft 11 boeken gepubliceerd, waaronder Afvallen als Spirituele Oefening, Overgewicht als Sleutel tot Verlichting, Annamalai Swami – Je Echte Zelf (deel I en II) & Ramana Maharshi’s Forty Verses on What Is